Ik durf nog steeds niet heel ver vooruit te kijken
Verteld door: Johanna
Schuilend in: NederlandOpgetekend: april 2022
Vlak voordat de pandemie begon ben ik met pensioen gegaan.1 Dat was al een heel heftige omslag voor mij. Tot mijn 66e had ik in het onderwijs gewerkt. Mijn hele leven heb ik voor de klas gestaan en kinderen en mijn collega’s kunnen helpen. Altijd heb ik het gevoel gehad dat ik echt wat deed voor de maatschappij. En ik wilde nog wel doorwerken, maar dat mocht niet meer. Toen zat ik ineens thuis en wist eigenlijk niet wat ik met mezelf moest. Net toen ik een paar nieuwe mogelijkheden begon te zien en wat vrijwilligerswerk zou gaan doen, toen kwam corona. Via de televisie werd mij min of meer gezegd: Jij bent kwetsbaar en moet dus heel voorzichtig doen. Vooral niet besmet raken. Ik dacht: Wat gebeurt er nu? Die sterke vrouw die ik op school was, die leek ineens helemaal weg. Ineens was ik—klaarblijkelijk—kwetsbaar. Dat vond ik heel beangstigend.
Dus daar hoor ik ook bij? #
Ik ben altijd graag onder de mensen geweest. Met kinderen werken, dat vond ik heerlijk. Altijd was ik dingen aan het regelen en organiseren, en ik sprak om de haverklap af met collega’s en oud-collega’s om te gaan lunchen of iets anders gezelligs te doen. Ik ging vaak met de trein. Mijn broer of mijn kinderen kwamen op bezoek. Mijn leven voor de pandemie was normaal. Ik kon zonder er bij na te denken met mensen omgaan. Ik was nooit zo’n knuffelaar, maar ik was altijd heel onbezorgd als ik mensen zag of kinderen op schoot nam. Gek eigenlijk, want toen waren er ook wel eens epidemieën. Van de griep bijvoorbeeld. Dan had je kinderen die snotterend en hoestend in de klas zaten. Maar ik heb daar destijds eigenlijk nooit bij stilgestaan. “Oh,” dacht ik toen, “ik wordt heus niet ziek.”
Maar zodra corona begon werd dit allemaal anders. We hadden net tijdens een weekend mijn dochter helpen verhuizen naar Rotterdam en twee weken later zou ik weer bij haar langs gaan. Ik wist toen al wel dat er iets aan de hand was, iets met een nieuw virus. Maar ineens verslechterde de situatie heel snel. Er waren plots veel besmettingen in Nederland en er was geen goed zicht op waar het virus zich allemaal verspreidde. Toen werd ik heel erg nerveus. “Ik ga echt niet naar Rotterdam nu”, dacht ik. Ik was echt heel bang. Een week later was er een persconferentie, begon de eerste lockdown en gingen de scholen dicht.
Het ging toen al maar over ouderen. De 65-plussers, die liepen risico. In één klap voelde ik me oud. “O, dus daar hoor ik ook bij?” Ineens was ik één van de kwetsbare mensen, mensen die beschermd moesten worden. En dat terwijl ik mijzelf nog nooit als een kwetsbaar mens heb gezien. Je hoorde allerlei horrorverhalen van mensen die op de IC in coma moesten worden gebracht. Daar wilde je niet liggen. Ik voelde mij plots bewust van mijn leeftijd en mijn sterfelijkheid. Het was echt een hele omwenteling in hoe ik naar mezelf keek. Ik dacht: “Hoe overleef ik dit?” Nou, door thuis te blijven.
Bang om ziek te worden #
Vooral toen de boosters er nog niet waren vond ik echt dat ik heel voorzichtig moest doen. Corona was ongrijpbaar en ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Met de griep wist je wat je kon verwachten. In al die jaren dat ik gewerkt heb ben ik met heel veel mensen in aanraking gekomen die griep hadden. Dat was normaal. Ik hoestte ook wel eens, en meer dan dat was het eigenlijk niet. Maar corona voelde echt als van een ander niveau.
In januari 2021 kwam de broer van mijn zwager met corona op de IC [intensive care] te liggen, en daar hoorden we toen alle verhalen over. Dat was echt verschrikkelijk. Hij is uiteindelijk overleden. Dat was de eerste keer dat het echt heel dichtbij kwam. En ik hoorde het wel meer in mijn omgeving, van mensen die echt heel ziek waren en op de IC lagen. Onze buren waren niet gevaccineerd en werden ook ziek. Hun baby kwam uiteindelijk zelfs in het ziekenhuis. Ook dat was echt heel naar geweest, vertelden ze mij. Op TV zag je de mensen die na een ziekenhuisopname langdurig moesten revalideren. En dan hoorde je ook nog over long covid. Ik was echt bang om ook zo ziek te worden.
Afbeelding 1. Wandelen in de sneeuw.
Het was duidelijk dat er maar één ding opzat: zorgen dat je het niet krijgt. Dat betekende dat ik mensen zoveel mogelijk moest ontwijken. Niet meer de stad in, zoveel mogelijk thuisblijven. Als ik iemand op de stoep tegenkwam, dan ging ik aan de overkant lopen. En als je ging wandelen, dan moest je gebieden opzoeken waar weinig mensen waren. Mijn echtgenoot Lex was iets minder angstig, dus hij vond het geen probleem om boodschappen te doen. Ik vond het feel fijn dat hij dat wilde doen. Hij stond als eerste in de winkel om 7 uur ’s ochtends, zodat er nog niemand was. Dan deed hij inkopen voor voor een halve week of voor een week. Lex was echt de sterke persoon voor mij toen, en hij heeft mij er echt een beetje doorheen gesleept.
Een stukje controle terugvinden #
Mijn wereld was dus ineens heel klein geworden. Lex voelde zich prima toen we zoveel thuis zaten, maar ik had daar niet genoeg aan. Hij zei dat je eraan moest wennen. Maar ik heb dat eigenlijk nooit gekund. Als we voorheen zomervakantie hadden, dan waren de eerste drie weken heerlijk. Dan klusten we wat in het huis en gingen opruimen. Maar na drie weken dacht ik, “Ja, van mij mag het wel weer afgelopen zijn.” Die laatste weken had ik het dan gewoon moeilijk. En dat was dus nu het nieuwe normaal?
Binnen kwamen de muren op me af. Ik had het gevoel dat het leven als zand tussen de vingers wegglipte. En juist omdat ik niets te doen had, maakte ik me over allerlei dingen druk waar ik me nog nooit druk over had gemaakt. De verkiezingen in de VS, bijvoorbeeld. Die afgrijselijke [Donald] Trump, dat vond ik een doodenge man, en ik zag het als een bedreiging voor de wereldvrede. En ik las voortdurend over de pandemie, over het immuunsysteem. Altijd had ik vooral de aandacht op andere dingen gehad, maar nu hield ik me ineens met allerlei ellende bezig. En dat vond ik heel naar.
Afbeelding 2. Een vlinder in de tuin.
Afleiding zoeken was lastig want ik heb niet zo gek veel hobbies. Ja, breien. Ik heb toen in het begin van alle wol die ik had halve shawls gebreid, om ze vervolgens weer uit te halen. En dan begon ik weer opnieuw. Breien om het breien, dat soort dingen. Dat maakte mij wel rustiger. Gelukkig hebben we een mooie tuin en met lekker weer zijn we zijn daarin ook nog wel veel aan het werk geweest. Dat was dan prettig. En heel veel gewandeld. Als het maar enigszins droog was dan ging ik wandelen. In de natuur zijn. Als ik dan weer thuis kwam, dan was het een beetje lezen. Ik kwam eigenlijk tot niks. Eén keer ben ik begonnen met puzzelen. Maar toen ik die legpuzzel klaar had dacht ik: “Dat is eens, maar nooit weer.”
Met z’n tweeën, dan heb je het huis ook al snel schoon. Ik houd niet zo van poetsen, maar het werd wel een beetje mijn ding. Dat was ook een stukje controle terugvinden. Over heel veel dingen had ik ineens geen controle meer, maar nog wel over hoe het huis erbij stond. Dus alles moest op een vaste plek staan, alles moest schoon zijn. Heel hygiënisch, met overal handzeepjes en Dettol [desinfecteer] spray. Voortdurend het aanrecht schoonmaken en handen wassen. Het was bijna obsessief. Nu zie ik wel dat ik dit toen echt deed om controle over mijn leven houden.
Afbeelding 3. De beruchte legpuzzel. In de doos (boven), en compleet (onder).
Rare dingen #
Ik heb nooit mensen in mijn omgeving meegemaakt die het vreemd vonden wat ik deed. Iedereen respecteerde mijn keuzes, ook als ze er zelf heel anders over dachten. Ik vond dat heel fijn. Op een gegeven moment in de zomer had ik een oud-collega gebeld om een keer koffie te gaan drinken. De cijfers zagen er toen goed uit. Met enthousiasme werden er plannen voor mij gemaakt, en ze gingen er direct vanuit dat ik weer regelmatig langs zou komen als vrijwilliger. Ik zei toen al dat ik koffie drinken al heel wat vond. Maar een paar dagen later schoten de cijfers weer omhoog en heb ik afgebeld. Mijn collega vroeg me aan de telefoon of ik dat om de cijfers deed. “Ja, eigenlijk wel,” antwoordde ik toen. Ze snapte me helemaal. “Voor mij is het mijn baan,” zei ze, “anders was ik hier ook niet geweest. Ik ga elke dag met buikpijn naar school.”
Op mijn oude school is onderhand iedereen wel besmet geweest. Die mensen moeten gewoon doorwerken, net als in de zorg. Op het hoogtepunt van de pandemie kreeg ik een telefoontje of ik misschien wilde invallen, want ze hadden leraren nodig. Iedereen was ziek. Ik was even helemaal stil. “Wat denk je zelf?”, dacht ik. Naast me op de bank fluisterde Lex: “Geen sprake van.” Ik vond het echt tragisch om te zien dat de scholen zo om hulp verlegen zaten dat ze zelfs gepensioneerde leerkrachten van stal moesten halen.
Afbeelding 4. Een gebreide sjaal.
Ik heb wel altijd het gevoel gehad dat het voor de regering ook een totaal nieuwe situatie was. Dus de aanloopfouten kan ik ze niet eens kwalijk nemen. Je kan niet alles helemaal goed doen zolang je niet weet wat er aan de hand is. Dat zijn beginnersfouten. Maar op een gegeven moment wisten ze heel veel dingen wél. Door met mensen in mijn omgeving te praten en ook via programma’s op TV snapte ik dat de regering constant achter de feiten aan bleef lopen. Onvolledige maatregelen, wachten tot het al veel te laat is voordat er iets gedaan werd. De grootste blunder was misschien nog wel Dansen met Janssen. Het idee moet zijn geweest: als we de jongeren voorhouden dat ze de disco in mogen zodra ze de prik gehad hebben, dan laten ze zich waarschijnlijk dezelfde dag nog vaccineren. Ja, maar ze raakten dus ook allemaal besmet, met een gigantische golf die alle kanten op ging. Dat soort rare dingen.
En het frustrerende is dat er al tijden voor gewaarschuwd werd. De Partij van de Dieren roept al jaren dat met de bioindustrie en al die megastallen het een keer mis moet gaan. Het was niet of we een grote virusuitbraak zouden krijgen, maar wanneer. Al dat gereis en gezeul met dieren. Waar zijn we in godsnaam mee bezig? Waarom is daar nooit wat van geleerd?
Ik dacht altijd dat Nederland goed uitgerust zou zijn om een virusuitbraak op te lossen, maar nu zie je dus dat daar helemaal niets van klopte. Door al die bezuinigen is er niets meer over van de vangnetten hier. Er wordt totaal niet geïnvesteerd in preventie, en er wordt pas ingegrepen als het veel te laat is. Dat zag ik in het onderwijs ook al, waar de overheid constant achter de feiten aanloopt en de mens al lang niet meer centraal staat. Echt op het minimum gaan zitten, zodat dingen nèt overeind blijven. En pas met een reactie komen als de situatie al lang is geëscaleerd. Dat zie je nu ook met de woningnood. En met de zorg. Zolang we in Nederland zo’n klimaat en regering hebben, gaat er niets veranderen.
Met de zomer zal het wel goed zitten, maar daarna? #
Na twee jaar neem ik iets meer risico dan aan het begin van de pandemie. Want ik vind dat ik toch ooit weer een keer weer onder de mensen moet komen, en langzaamaan het contact weer een beetje moet proberen terug te vinden. Dit betekent nog wel altijd dat ik de risico’s blijf inschatten. Laatst ging ik naar de HEMA om een bestelling af te halen, en voordat ik naar binnen ga kijk ik dan altijd eerst even of het niet te druk is. Als ik naar winkels ga dan doe ik dat sowieso alleen maar op maandag of dinsdag, vroeg in de ochtend. Soms kijk ik ook hoe het zit met ventilatie. En met mensen afspreken, dat doe ik het liefste buiten.
Afbeelding 5. Nog een bloem in de tuin.
Ergens vind ik het wel prettig dat nu vanuit de regering minder regels komen. Dan voelt het meer dat je alles weer zou mogen doen, en dat ik daar zelf dan een beslissing over kan nemen. Ik heb de lockdown of andere maatregelen overigens nooit als heel dwingend ervaren hoor. Maar nu ik weer zelf kan beslissen wat ik doe, dan geeft me dat wat meer ademruimte. Ik weet niet precies waarom ik dit prettiger vind, want ik snap ook wel dat niet iedereen hier verantwoordelijk mee om zal gaan. Waarschijnlijk is het omdat ik nu niet voortdurend herinnerd wordt aan de risico’s? Dat maakt het voor mij allemaal iets makkelijker. Ook nu ik net de tweede booster heb gehad is het iets makkelijker om de angst los te laten. Ik weet wel dat een booster niet voorkomt dat je besmet raakt. Maar als ik nu met iemand praat denk ik in ieder geval niet steeds “staat deze persoon niet te dicht bij?”
Maar toch, het spontane en onbezorgde is nog echt niet terug. Ik hoop dat het op den duur weer terug zal komen. Maar hoe lang dat nog duurt? Ik durf eigenlijk niet heel ver vooruit te kijken. Met de zomer zal het wel goed zitten, denk ik, maar daarna? Ik probeer het eigenlijk zoveel mogelijk weg te drukken. Wat als er weer een nieuwe variant komt?
-
Namen in dit verhaal zijn aangepast om de privacy van mensen te beschermen. ↩︎